In de media horen we geregeld over vluchtelingen, die
verdronken zijn bij hun poging Lampedusa te bereiken per boot. Over de mensen, die
het Italiaanse eiland weten te bereiken horen we minder. Een aantal
van deze vluchtelingen wacht het asielproces niet af en verdwijnt in de
illegaliteit. Wat merk je hiervan in Rome? Wat merk ik van de gevolgen van de
economische crisis voor Italië? Is er armoede in Rome?
Van de paus is bekend dat hij opkomt voor de armoede in de
wereld. Om zijn oproep kracht bij te zetten waste hij op Witte Donderdag de
voeten van mensen, die leven in armoede waaronder twee vrouwen en gevangenen. Van
zijn pontificaat is bekend dat er meer geld naar armoedebestrijding gaat dan
bij zijn voorgangers. En door zijn keuze
voor de naam Franciscus maakt hij vanaf het begin duidelijk waar zijn sympathie
ligt. In Rome werd mij duidelijk hoe welkom dit is.
|
bedelende vrouw op straat |
Op één van mijn eerste dagen loop ik door een straat als ik
aan de overkant een lange rij donkere mensen zie staan, vermoedelijk uit
Afrika. Het zijn zonder uitzondering mannen, variërend in leeftijd tussen ongeveer
18 en 50 jaar. Zij wachten geduldig tot zij aan de beurt zijn bij een deur, die
af en toe open en weer dicht gaat. Op de stoep van de zijde waar ik loop, zitten
een paar van hen met een plastic bord met eten op schoot. Als ik een toerist hoor
vragen wat dit is, zegt één van de etende jongens dat hij een “free meal” heeft
gekregen. Dan zie ik dat de deur een uitdeelpunt is. Elke keer als de deur open
gaat, verschijnt er een Italiaan met twee borden eten. De mannen in de rij gaan
niet naar binnen, zij nemen het bord eten aan en gaan weer huns weegs.
In de dagen die volgen zal ik meer van deze punten zien,
meestal bij een kerk of een liefdadigheidsorganisatie. Ook bij de Friese Kerk,
de katholieke kerk voor Nederlanders in Rome, is zo’n punt. Twee keer in de
week wordt er eten uitgedeeld. Op straat zie je deze mensen terug, terwijl zij
proberen iets te verdienen met straathandel. Sjaals, zonnebrillen en
smartphonesticks zijn hun belangrijkste koopwaar. Sommige hebben van karton een
opklapbaar kraampje gemaakt. Wanneer zij verkopen ligt hun koopwaar min of meer
netjes hierop uitgestald. Deze constructie kan binnen enkele seconden worden
ingeklapt tot een soort koffer, waarmee zij zich snel uit de voeten kunnen
maken. Altijd zijn ze op hun hoede om
ineens, zonder dat ik iets heb gemerkt, de komst van politie aan te voelen en
weg te lopen.
|
twee werelden |
Andere verkopers hebben alleen een paar sticks bij zich of een
aantal tassen. Menig keer ben ik ze strak voorbij gelopen ondanks hun roepen of
hun lichaamstaal om mijn aandacht te vragen. Soms hoor ik toeristen in
verschillende talen hartgrondig “NEE” roepen. Het lijken twee werelden: de
wereld van de straathandelaren en die van de toeristen. “Laat mij met rust”,
lijken de toeristen te zeggen, “laat mij mijn vakantie houden”. Zij zien de
straathandelaren als vervelende horzels of kiezen ervoor hun te negeren, zoals
ik. Wat zij niet horen is dat de verkopers zeggen: “ik probeer iets te
verdienen door dit werk te doen.”
|
in het metrostation onderaan de roltrap |
Er zijn ook andere mensen dan de straathandelaren, die in de
marge van de maatschappij proberen het hoofd boven water te houden. Ik zie ze
op een harmonica spelen in de metro of op een gitaar voor het station. Op de
weg tussen het metrostation en het Sint Pietersplein zie ik om de honderd meter
mensen bedelen. Soms hebben zij een lichamelijke beperking, soms hebben ze een
bordje bij zich waarop staat waarom zij bedelen. Geen werk, geen huis, kinderen
om voor te zorgen of gewoon arm. Ik zie ze bij metrostations, bij kerken, voor
de supermarkt. Jong, oud, man, vrouw. Ze komen niet alleen uit Afrika, maar ook
uit Azië, Albanië of Italië zelf. Vanochtend deelde een jonge vrouw briefjes
uit in de trein waarop stond dat ze geen huis en werk had, maar wel twee jonge
kinderen. Even later kwam ze terug met een bekertje om muntjes in te doen en de
papiertjes weer op te halen. Ik gaf haar een muntje en vroeg of ik het
papiertje mocht houden. Ze maakte mij duidelijk van niet; ze wilde ze opnieuw
gebruiken.
Meestal loop ik ze voorbij. Soms omdat ik haast heb, maar
ook omdat ik me beschaamd voel en er liever niet mee geconfronteerd wil worden. Soms
is mijn portemonnee ver weg of heb ik geen munten. In feite zijn het allemaal
redenen om in mijn eigen leven te blijven zonder financiële zorgen. Een wereld
waarin ik kan opgaan in alle cultuurschatten van de stad of genieten van de zon
of de Italiaanse keuken. Om mijn heen zie ik toeristen hetzelfde doen. De
meeste kijken daarbij niet naar een euro meer of minder. Of anders gezegd: die
zie ik kijken naar de vele etalages en voor het middaguur een eerste glas wijn
nemen. In mijn ogen is ook dat armoede.
|
de pet met muntjes wordt verstopt |
Af en toe geef ik mensen, die bedelen wel een muntje.
Eigenlijk moet ik er aan denken om losse muntjes in mijn zak te doen, zodat ik
ze snel bij de hand heb. Want mijn portemonnee trekken.. dat doe ik nou ook
weer niet. Soms vraag ik of ik ze op de foto mag zetten. De meeste reageren
verbaasd, maar stemmen toe. Anderen vragen er geld voor of willen het niet,
omdat ze zich teveel schamen. Die laatste raken mij het meest.
In Rome zie je armoede letterlijk op straat en niet zoals zo
vaak bij ons, achter de deuren. Dat is hard, maar toont hoe ongelijkheid eruit
ziet. Ongelijkheid, waarvoor ik mijn ogen na enige tijd niet meer kon sluiten.
Nog steeds voel ik me beschaamd als ik een muntje geef en liever heb ik niet
dat iemand het ziet. En ook dat is natuurlijk armoede.