donderdag 14 mei 2015

De vele gezichten van armoede

In de media horen we geregeld over vluchtelingen, die verdronken zijn bij hun poging Lampedusa te bereiken per boot. Over de mensen, die het Italiaanse eiland weten te bereiken horen we minder. Een aantal van deze vluchtelingen wacht het asielproces niet af en verdwijnt in de illegaliteit. Wat merk je hiervan in Rome? Wat merk ik van de gevolgen van de economische crisis voor Italië? Is er armoede in Rome?


Van de paus is bekend dat hij opkomt voor de armoede in de wereld. Om zijn oproep kracht bij te zetten waste hij op Witte Donderdag de voeten van mensen, die leven in armoede waaronder twee vrouwen en gevangenen. Van zijn pontificaat is bekend dat er meer geld naar armoedebestrijding gaat dan bij zijn voorgangers.  En door zijn keuze voor de naam Franciscus maakt hij vanaf het begin duidelijk waar zijn sympathie ligt. In Rome werd mij duidelijk hoe welkom dit is.

bedelende vrouw op straat
Op één van mijn eerste dagen loop ik door een straat als ik aan de overkant een lange rij donkere mensen zie staan, vermoedelijk uit Afrika. Het zijn zonder uitzondering mannen, variërend in leeftijd tussen ongeveer 18 en 50 jaar. Zij wachten geduldig tot zij aan de beurt zijn bij een deur, die af en toe open en weer dicht gaat. Op de stoep van de zijde waar ik loop, zitten een paar van hen met een plastic bord met eten op schoot. Als ik een toerist hoor vragen wat dit is, zegt één van de etende jongens dat hij een “free meal” heeft gekregen. Dan zie ik dat de deur een uitdeelpunt is. Elke keer als de deur open gaat, verschijnt er een Italiaan met twee borden eten. De mannen in de rij gaan niet naar binnen, zij nemen het bord eten aan en gaan weer huns weegs.

In de dagen die volgen zal ik meer van deze punten zien, meestal bij een kerk of een liefdadigheidsorganisatie. Ook bij de Friese Kerk, de katholieke kerk voor Nederlanders in Rome, is zo’n punt. Twee keer in de week wordt er eten uitgedeeld. Op straat zie je deze mensen terug, terwijl zij proberen iets te verdienen met straathandel. Sjaals, zonnebrillen en smartphonesticks zijn hun belangrijkste koopwaar. Sommige hebben van karton een opklapbaar kraampje gemaakt. Wanneer zij verkopen ligt hun koopwaar min of meer netjes hierop uitgestald. Deze constructie kan binnen enkele seconden worden ingeklapt tot een soort koffer, waarmee zij zich snel uit de voeten kunnen maken.  Altijd zijn ze op hun hoede om ineens, zonder dat ik iets heb gemerkt, de komst van politie aan te voelen en weg te lopen.

twee werelden
Andere verkopers hebben alleen een paar sticks bij zich of een aantal tassen. Menig keer ben ik ze strak voorbij gelopen ondanks hun roepen of hun lichaamstaal om mijn aandacht te vragen. Soms hoor ik toeristen in verschillende talen hartgrondig “NEE” roepen. Het lijken twee werelden: de wereld van de straathandelaren en die van de toeristen. “Laat mij met rust”, lijken de toeristen te zeggen, “laat mij mijn vakantie houden”. Zij zien de straathandelaren als vervelende horzels of kiezen ervoor hun te negeren, zoals ik. Wat zij niet horen is dat de verkopers zeggen: “ik probeer iets te verdienen door dit werk te doen.”

in het metrostation onderaan de roltrap
Er zijn ook andere mensen dan de straathandelaren, die in de marge van de maatschappij proberen het hoofd boven water te houden. Ik zie ze op een harmonica spelen in de metro of op een gitaar voor het station. Op de weg tussen het metrostation en het Sint Pietersplein zie ik om de honderd meter mensen bedelen. Soms hebben zij een lichamelijke beperking, soms hebben ze een bordje bij zich waarop staat waarom zij bedelen. Geen werk, geen huis, kinderen om voor te zorgen of gewoon arm. Ik zie ze bij metrostations, bij kerken, voor de supermarkt. Jong, oud, man, vrouw. Ze komen niet alleen uit Afrika, maar ook uit Azië, Albanië of Italië zelf. Vanochtend deelde een jonge vrouw briefjes uit in de trein waarop stond dat ze geen huis en werk had, maar wel twee jonge kinderen. Even later kwam ze terug met een bekertje om muntjes in te doen en de papiertjes weer op te halen. Ik gaf haar een muntje en vroeg of ik het papiertje mocht houden. Ze maakte mij duidelijk van niet; ze wilde ze opnieuw gebruiken.

Meestal loop ik ze voorbij. Soms omdat ik haast heb, maar ook omdat ik me beschaamd voel en er liever niet mee geconfronteerd wil worden. Soms is mijn portemonnee ver weg of heb ik geen munten. In feite zijn het allemaal redenen om in mijn eigen leven te blijven zonder financiële zorgen. Een wereld waarin ik kan opgaan in alle cultuurschatten van de stad of genieten van de zon of de Italiaanse keuken. Om mijn heen zie ik toeristen hetzelfde doen. De meeste kijken daarbij niet naar een euro meer of minder. Of anders gezegd: die zie ik kijken naar de vele etalages en voor het middaguur een eerste glas wijn nemen. In mijn ogen is ook dat armoede.

de pet met  muntjes wordt verstopt
Af en toe geef ik mensen, die bedelen wel een muntje. Eigenlijk moet ik er aan denken om losse muntjes in mijn zak te doen, zodat ik ze snel bij de hand heb. Want mijn portemonnee trekken.. dat doe ik nou ook weer niet. Soms vraag ik of ik ze op de foto mag zetten. De meeste reageren verbaasd, maar stemmen toe. Anderen vragen er geld voor of willen het niet, omdat ze zich teveel schamen. Die laatste raken mij het meest.


In Rome zie je armoede letterlijk op straat en niet zoals zo vaak bij ons, achter de deuren. Dat is hard, maar toont hoe ongelijkheid eruit ziet. Ongelijkheid, waarvoor ik mijn ogen na enige tijd niet meer kon sluiten. Nog steeds voel ik me beschaamd als ik een muntje geef en liever heb ik niet dat iemand het ziet. En ook dat is natuurlijk armoede.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten