maandag 4 mei 2015

In de rij

Rome is een drukke stad. Het verkeer, de rijstijl van de Italianen en de vele bezoekers aan al dat moois geven het gevoel van Centraal Station Utrecht bij een stroomstoring. Hoe houd ik me daarin staande?


Iedereen die wel eens in Rome is geweest, zal dit herkennen. Mooie stad hoor, veel te zien, maar het is wel heel druk. Om te beginnen is er het verkeer. In de reisgidsen staat het al aangegeven: ga niet zelf rijden in Rome. Ik kan dit beamen. De rijstijl van de Romeinen komt ongeveer neer op: rij zo snel mogelijk naar je bestemming en ga er vanuit dat je voorrang hebt. Dus ook als je rechts wilt inhalen, van links komt of wanneer je vanuit een parkeerplaats of oprit de weg links op wilt rijden. De methode bij dat laatste is: zet de neus van je auto horizontaal op de weg zodat het aankomende verkeer wel moet stoppen. Het tegemoet komende verkeer ziet dan dat er een opstopping dreigt, waarna de eerste, meestal vrouwelijke bestuurder met een hekel aan chaos of angst voor wilde manoeuvres, stopt en de auto laat invoegen. Niks bedankje of een kort getoeter, dit is normaal. 

Zelf begin ik al aardig te wennen aan dit verkeer en oefen mijn assertiviteit op het zebrapad. Die zijn er gelukkig veel in Rome. Wanneer er geen stoplicht staat is de methode: strak doorlopen en het verkeer hooghartig aankijken. Ook al komt er een bus aan, die duidelijk te hard rijdt. Of een scooter, die net een gaatje heeft gevonden om ergens tussendoor te glippen. De eerste keren deed ik het met mijn hart in mijn keel, nu begin ik te ervaren wat doodsverachting is.

druk verkeer

Wanneer er wel een stoplicht staat, spreekt de methode bij groen licht voor zich, maar bij oranje ga je niet stoppen, maar juist oversteken. Het is namelijk heel lang oranje. De Romeinen begrijpen het ook niet, wachten voor oranje, dus dan ontstaan er juist gevaarlijke situaties. Daarom steek ik over bij oranje. Ik kijk in dit geval naar het stoplicht in plaats van naar het verkeer, want dan begrijpen de bestuurders ook dat het oranje is. 

Dan zijn er de grote aantallen toeristen en andere bezoekers aan de stad. De Trevi-fonteinen, de Spaanse Trappen, het Pantheon, het Capitool of het Colosseum; steevast zijn daar veel mensen op de been. Mijn manier om niet gek te worden van al die mensen, is dit soort plaatsen in afwisseling te bezoeken met minder drukke bezienswaardigheden. Er zijn namelijk zoveel interessante en prachtige kerkjes of kleinere musea net om de hoek, dat ontsnappen altijd mogelijk is.

Ook probeer ik er niet uit te zien als een toerist, die bij 20* meent in een korte broek te moeten gaan lopen. Dat scheelt hordes verkopers van zonnebrillen, sjaals en smartphone-sticks. De Romeinen begrijpen de dresscode van toeristen sowieso niet, want die hebben bij deze temperatuur nog een winterjas aan. Als je dus niet op wilt vallen, is een jas meenemen al voldoende.  

Af en toe sta ik bij een monument in de rij. Bij de Sint Pieter staat altijd een rij, maar ook bij mijn bezoek aan het Palazzo del Quirinale moest ik in de rij. Dit paleis was vanaf de Renaissance de ambtswoning van de pausen. Na de eenwording van ItaliĆ« in 1870 ging het over naar de koning en vanaf 1946 is het presidentieel paleis. We hebben het daarom over een paleis vol pracht en praal, een paleis wat gezien mag worden. Bij mijn eerste bezoek was ik afgehaakt bij het zien van de rij, maar bij de tweede keer had ik mij erop ingesteld en sloot ik blijmoedig aan.  



Een vriendelijke politieman ordent de rij door af en toe de dranghekken een halve meter te verplaatsen of een lint net even op een andere plek te bevestigen. Zijn collega maant de mensen wat meer naar links of juist naar rechts te bewegen, zodat de rij niet in de knoop komt met de enorme fontein en de beeldengroep op het plein. Ondertussen maakt hij een praatje met de wachtenden. 

Om mij heen staan louter Italianen, die met elkaar praten. Eigenlijk houden de meeste Italianen geen moment hun mond dicht. Dat doen ze ten eerste met hun eigen gezelschap, maar als zich een gelegenheid voordoet om een gesprek te beginnen met een andere Italiaan, dan zullen ze dat zeker doen. Alles gaat op luide toon, met veel gelach en lichaamstaal. Als er ongewild iemand tegen mij aanstoot, krijg ik onmiddellijk excuses en met gevoel voor drama wordt mijn hand gepakt om te informeren of het echt niet erg was. Wanneer er een oudere vrouw met veel geluid probeert voor te dringen, wordt er van alle kanten commentaar gegeven en wordt mij wel duidelijk dat de rij van mening is dat we hier te maken hebben met een gek. Maar chagrijnig? Welnee, het is toch een mooie dag? En we gaan toch een paleis bezoeken? 


in de rij voor het Palazzo del Quirinale
Na een uur wachten is het bijna zover. Een gardesoldaat in een ander uniform dan de mannen op het plein, maakt een hele ceremonie van het doorlaten van elke nieuwe groep. Ik kijk gebiologeerd toe en vergeet de tijd. Dan mogen ook de mensen om mij heen en ik naar binnen. Nieuwsgierig loop ik de poort door. 

Weer staan er gardesoldaten, die ons naar een nieuwe rij leiden. De rij van de poortjes en de bagagechecks. Maar dit keer geven de gardisten en de omgeving zoveel afleiding dat het heel snel gaat. Na 5 kwartier ben ik binnen, maar chagrijnig? Welnee, het is een ervaring op zich, in de rij met Italianen.   

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten